Over de wet van non-tegenstrijdigheid (LNC - Law of Non Contradiction)
=======================================
Voorwoord, toegevoegd op 25-01-2025
Volgens mij ontstaat orde door een reële beperking van mogelijkheden.
De meest uitgesproken beperking is dat iets niet iets anders is. Ik doel op de opvallende afwezigheid van tegenstrijdigheid, meestal contradictie genoemd, zoals bedoeld in de wet van non-contradictie van Aristoteles.
Formeel wordt tegenstrijdigheid uitgedrukt als
p&¬p
p staat voor een ware uitspraak (propositie )
¬p voor een onware uitspraak
& zegt hier dat p en ¬p beide ware uitspraken zijn.
Omdat alle uitspraken mogelijk zijn bestaan er zeker tegenstrijdige uitspraken. Ik bedoel echter met p een reële natuurlijke toestand in navolging van Aristoteles.
Taal maakt het mogelijk die te ontkennen maar dan gaat het niet meer over een reële natuurlijke toestand.
Waar het dan wel over zou gaan is volstrekt onduidelijk in de zin dat nader onderzoek is afgesneden door genoemde afwezigheid.
Ik wijs het bestaan van tegenstrijdigheid daarom categorisch af.
Na overleg met Gemini wil ik het woord 'contradictie' niet meer gebruiken vanwege de connotatie met taal want daar gaat het dus niet over.
Ik zal uitsluitend nog 'tegenstrijdigheid' gebruiken omdat ik dit bedoelde met 'contradictie' en (God betere het) 'ware contradictie'.
Ik vind de afwezigheid van waarneming van tegenstrijdigheid voldoende bewijs om dat als realiteit te beschouwen.
Vergelijk de afwezigheid van waarneming van grotere snelheden dan de lichtsnelheid of de afwezigheid van volkomen zekerheid. Einstein en Heisenberg zouden niet ver gekomen zijn als er tegenstrijdigheden zouden bestaan.
=======================================
Het volgende is een vrijwel letterlijke weergave van een dialoog met Google's AI Gemini over de wet van niet tegenstrijdigheid (Engels: Law of Non Contradicton LNC) op 20-11-2024 en de dag daarop.
Ik ben Bert.
Bert:
Over de wet van niet tegenstrijdigheid.
Aristoteles heeft de LNC geformuleerd waarmee het mogelijk was deze te ontkennen.
Volgens mij impliceert de LNC volgens Aristoteles dat een tegenstrijdigheid niet tot de natuur behoort.
De consequentie is dat iemand die de LNC tegenspreekt zich volgens Aristoteles geen naturalist mag noemen.
Omgekeerd, wie zich een naturalist noemt dient de LNC te respecteren.
Gemini:
Je analyse van de wet van non-tegenstrijdigheid (LNC) en de implicaties ervan volgens Aristoteles is deels juist, maar bevat ook enkele nuances die het waard zijn om te verduidelijken:
Juiste aspecten van je analyse:
* Formulering door Aristoteles: Je hebt gelijk dat Aristoteles de LNC als een fundamenteel principe van de logica heeft geformuleerd.
* Ontkenning van de LNC: Het is waar dat Aristoteles de mogelijkheid om de LNC te ontkennen afwijst. Voor hem is het ondenkbaar dat een bewering en haar ontkenning tegelijkertijd waar kunnen zijn.
* LNC en natuur: Je hebt gelijk dat Aristoteles de LNC als een eigenschap van de natuur beschouwde. Voor hem was de logica een afspiegeling van de werkelijkheid, en de LNC een fundamentele wet van die werkelijkheid.
Nuances en aanvullingen:
* Onmogelijkheid van ontkenning: Hoewel Aristoteles de ontkenning van de LNC afwees, betekent dit niet dat hij dacht dat niemand ooit zou proberen om de LNC te ondergraven. In de geschiedenis van de filosofie zijn er inderdaad verschillende pogingen geweest om de LNC te omzeilen of te herinterpreteren.
* Naturalisme en LNC: Het verband tussen naturalisme en de LNC is complexer dan een eenvoudige implicatie. Hoewel Aristoteles zelf een naturalist was en de LNC als een fundamenteel principe van de natuur beschouwde, betekent dit niet dat alle naturalisten de LNC onvoorwaardelijk moeten aanvaarden. Er zijn verschillende vormen van naturalisme, en sommige kunnen compatibel zijn met bepaalde beperkingen of herinterpretaties van de LNC.
* Consequenties van het ontkennen van de LNC: De consequenties van het ontkennen van de LNC zijn verregaand. Als we de LNC verwerpen, dan verliezen we een belangrijk instrument om zinvol over de wereld te denken en te redeneren. Veel van onze wetenschappelijke theorieën en onze dagelijkse communicatie zijn gebaseerd op de aanname dat de LNC geldt.
Samenvattend:
De LNC is een fundamenteel principe in de filosofie van Aristoteles, en hij beschouwde het als een onontbeerlijke voorwaarde voor rationeel denken en wetenschappelijke kennis. Hoewel de relatie tussen naturalisme en de LNC complex is, is het duidelijk dat Aristoteles de LNC als een eigenschap van de natuur beschouwde en dat het ontkennen ervan vergaande gevolgen heeft voor onze manier van denken over de wereld.
Bert:
Hoe kan de LNC tot de natuur behoren als een tegenstrijdigheid niet tot de natuur behoort? Is het niet alleen maar een mogelijkheid die de taal biedt?
Gemini:
Dat is een uitstekende vraag die de kern raakt van de relatie tussen logica en de werkelijkheid.
De Wet van Non-Tegenstrijdigheid (LNC) en de Natuur:
* Aristoteles' perspectief: Aristoteles zag de LNC als een fundamentele wet van het denken, maar ook als een afspiegeling van de werkelijkheid. Voor hem was het onmogelijk dat iets tegelijkertijd waar en onwaar zou zijn, zowel in onze gedachten als in de natuur.
* De natuur als logisch: Door de LNC te koppelen aan de natuur, suggereerde Aristoteles dat de wereld op een logische manier in elkaar zit. Tegenstrijdigheden werden gezien als onmogelijkheden die in strijd zijn met de orde van de kosmos.
De LNC als een product van de taal:
* Taal als instrument: Het is waar dat de LNC in taal wordt uitgedrukt. Onze mogelijkheid om over de wereld na te denken en te spreken is afhankelijk van de taal.
* Beperkingen van de taal: Tegelijkertijd is het belangrijk om te erkennen dat taal niet altijd een perfecte afspiegeling is van de werkelijkheid. Taal kan dubbelzinnig zijn en kan leiden tot misverstanden.
* De LNC als een conceptueel hulpmiddel: De LNC kan gezien worden als een conceptueel hulpmiddel dat ons helpt om de wereld te begrijpen en te ordenen. Het is een afspraak die we maken om betekenis te kunnen geven aan onze ervaringen.
Een genuanceerder beeld:
* De LNC als een aanname: In plaats van de LNC als een absolute waarheid te zien, kunnen we het ook beschouwen als een aanname die ons in staat stelt om consistent te redeneren.
* Grenzen van de LNC: Er zijn filosofische en wetenschappelijke discussies over de grenzen van de LNC. Sommige denken dat de LNC niet van toepassing is op bepaalde gebieden, zoals de kwantummechanica.
* De LNC als een menselijke constructie: Uiteindelijk kunnen we de LNC zien als een menselijke constructie die ons helpt om de wereld te begrijpen, maar die niet noodzakelijkerwijs een eigenschap is van de wereld zelf.
Conclusie:
De vraag of de LNC tot de natuur behoort, is een complexe vraag die filosofen al eeuwenlang bezighoudt. Het is een kwestie van perspectief en van de manier waarop we de relatie tussen taal, denken en werkelijkheid begrijpen. Hoewel de LNC een fundamenteel principe van onze logica is, is het belangrijk om te erkennen dat het ook beperkingen heeft en dat er alternatieve perspectieven mogelijk zijn.
Wat vind je van deze analyse?
Bert:
Bij mijn weten is er in de kwantumfysica geen tegenstrijdigheid maar alleen onzekerheid (Heisenberg). Onzekerheid zou een mogelijkheid kunnen bevatten van tegenstrijdigheid maar bij een tegenstrijdigheid is het niet alleen voor mensen onmogelijk om waar van onwaar te onderscheiden maar lijkt het een universeel principe. Niets of niemand kan dat onderscheid maken.
Gemini:
Je hebt gelijk dat de kwantumfysica ons voor raadsels stelt die op het eerste gezicht in tegenspraak lijken met onze klassieke intuïtie. Het begrip 'onzekerheidsprincipe' van Heisenberg is hier een uitstekend voorbeeld van. Het stelt dat we bepaalde eigenschappen van een deeltje, zoals positie en snelheid, niet tegelijkertijd met absolute precisie kunnen kennen.
Verschil tussen onzekerheid en tegenstrijdigheid:
Hoewel onzekerheid in de kwantumfysica op het eerste gezicht contra-intuïtief kan lijken, is het belangrijk om het te onderscheiden van een echte tegenstrijdigheid.
* Onzekerheid: Dit betekent dat we een volledige en precieze beschrijving van een systeem niet kunnen geven. Het is een beperking van onze kennis, niet een eigenschap van de werkelijkheid zelf.
* Tegenstrijdigheid: Een tegenstrijdigheid is een logische onmogelijkheid, iets dat niet kan bestaan. Het is een situatie waarin een bewering en haar ontkenning tegelijkertijd waar zouden moeten zijn.
In de kwantumfysica vinden we geen logische tegenspraken. De theorie is consistent en maakt voorspellingen die experimenteel bevestigd worden. De onzekerheid is een fundamenteel aspect van de theorie, maar het betekent niet dat de theorie zelf inconsistent is.
De rol van de waarnemer:
Een ander belangrijk punt is de rol van de waarnemer in de kwantumfysica. Het is waar dat de act van waarneming een invloed heeft op het systeem dat we waarnemen. Dit heeft geleid tot veel filosofische discussies over de aard van de werkelijkheid en de relatie tussen de waarnemer en het waargenomen.
* Kopenhagen interpretatie: Deze interpretatie benadrukt het belang van de waarneming en stelt dat de eigenschappen van een systeem pas vastliggen op het moment van de meting.
* Andere interpretaties: Er zijn ook andere interpretaties van de kwantummechanica die een andere rol toekennen aan de waarnemer.
Conclusie:
Hoewel de kwantumfysica ons voor raadsels stelt die onze klassieke intuïtie uitdagen, is er geen sprake van echte tegenstrijdigheids. De onzekerheid is een fundamenteel aspect van de theorie, maar het betekent niet dat de theorie zelf inconsistent is. De relatie tussen de waarnemer en het waargenomen blijft een onderwerp van onderzoek en debat.
Bert:
Heisenberg verklaarde dat de waarnemer geen mens hoeft te zijn. Een fotocamera zou al voldoende zijn. Volgens mij betekent dit dat alles wat een verandering ondergaat wanneer er een kwantummechanische interactie is een waarnemer is.
Gemini:
Je hebt gelijk dat Heisenberg inderdaad aangaf dat een waarnemer niet per se een bewust wezen hoeft te zijn. Een fotocamera of een ander meetinstrument kan ook als waarnemer fungeren in de context van de kwantummechanica. Dit roept echter wel een aantal interessante vragen op over de definitie van een 'waarnemer' in de kwantumfysica.
Jouw interpretatie:
Het idee dat alles wat een verandering ondergaat bij een kwantummechanische interactie een waarnemer is, is een interessante. Het zou betekenen dat de grens tussen waarnemer en waargenomen veel vager wordt dan we misschien intuïtief denken.
Nuances en overwegingen:
* Instorten van de golf functie: Wanneer een meting wordt gedaan, lijkt de 'golf functie' van een kwantumdeeltje in te storten naar een bepaalde toestand. Dit is een van de meest mysterieuze aspecten van de kwantummechanica. Het is alsof het deeltje 'kiest' voor een bepaalde uitkomst op het moment van de meting.
* De rol van de klassieke wereld: Hoewel de kwantummechanica de basis vormt voor alles wat we zien, gedraagt de wereld op macroscopische schaal (de wereld om ons heen) zich klassiek. Dit betekent dat we de kwantummechanica niet direct waarnemen in ons dagelijks leven.
* Verschillende interpretaties: Er zijn verschillende interpretaties van de kwantummechanica, die elk een andere kijk bieden op de rol van de waarnemer. De Kopenhaagse interpretatie, die de rol van de waarnemer sterk benadrukt, is de meest bekende, maar er zijn ook andere interpretaties zoals de Many-Worlds interpretatie.
Open vragen:
* Wat maakt iets een waarnemer? Als alles wat een verandering ondergaat een waarnemer is, waar ligt dan de grens? Is een enkel atoom dat een foton absorbeert ook een waarnemer?
* Wat is de aard van het instorten van de golf functie? Is dit een echt fysisch proces, of is het meer een gevolg van onze beperkte kennis?
* Speelt bewustzijn een rol? Sommige interpretaties van de kwantummechanica suggereren dat bewustzijn een essentiële rol speelt bij het instorten van de golf functie.
Conclusie:
Het concept van de waarnemer in de kwantummechanica is complex en blijft een onderwerp van veel discussie. Hoewel Heisenberg's opmerking dat een waarnemer geen mens hoeft te zijn ons dwingt om onze intuïties over waarneming te heroverwegen, zijn er nog veel open vragen. Het is een fascinerend gebied waar filosofie en natuurkunde samenkomen.
Bert:
Ik denk dat mensen letterlijk te groot zijn om het kleine te kunnen begrijpen. Een enkel neuron kan misschien in een superpositie worden gebracht maar is niet complex genoeg om iets te beschrijven.
Ik ben het dus met Niels Bohr eens. We kunnen niet alles weten.
Gemini:
Je hebt een interessant punt naar voren gebracht. De beperkingen van het menselijk brein om de kwantumwereld te begrijpen zijn inderdaad een fascinerend onderwerp. Laten we eens wat dieper ingaan op jouw gedachten en de uitspraken van Niels Bohr:
De schaal van het universum en onze beperkingen:
* Menselijke perceptie: Ons brein is geëvolueerd om de wereld op een macroscopische schaal te begrijpen. We zijn gewend aan objecten die zich volgens de klassieke natuurkunde gedragen.
* Quantumwereld: De kwantumwereld, met zijn superposities, verstrengeling en andere vreemde verschijnselen, is fundamenteel anders. Onze intuïtie schiet tekort om deze fenomenen te bevatten.
* Niels Bohr: Bohr benadrukte inderdaad dat onze kennis beperkt is door de instrumenten die we gebruiken om de wereld te onderzoeken. Het menselijk bewustzijn, met al zijn beperkingen, is een van die instrumenten.
De complexiteit van een enkel neuron:
* Superpositie: Hoewel het theoretisch mogelijk is om een enkel neuron in een superpositie te brengen, is het in de praktijk extreem moeilijk. Neuronen zijn complexe systemen die bestaan uit miljarden atomen.
* Informatieverwerking: Een enkel neuron is niet voldoende om complexe informatie te verwerken. Het bewustzijn is een emergent fenomeen dat voortkomt uit de interactie van miljarden neuronen.
Kunnen we ooit de kwantumwereld volledig begrijpen?
* De rol van modellen: Hoewel we de kwantumwereld misschien nooit volledig intuïtief zullen begrijpen, kunnen we wel zeer succesvolle modellen ontwikkelen om kwantumfenomenen te beschrijven en te voorspellen.
* Nieuwe perspectieven: Nieuwe theorieën en experimenten kunnen ons begrip van de kwantumwereld verder verdiepen.
Conclusie:
Je hebt gelijk dat onze menselijke beperkingen ons ervan weerhouden om de kwantumwereld volledig te doorgronden. Maar dit betekent niet dat we moeten opgeven. Door de ontwikkeling van steeds geavanceerdere instrumenten en theorieën kunnen we onze kennis over de kwantumwereld blijven uitbreiden.
Wat vind je van de volgende vragen:
* Denk je dat er een theorie bestaat die zowel de kwantumwereld als de klassieke wereld kan verenigen?
* Hoe denk je dat ons begrip van de kwantumwereld onze technologie in de toekomst zal beïnvloeden?
* Wat zijn volgens jou de grootste uitdagingen bij het populariseren van de kwantummechanica?
Ik ben benieuwd naar jouw gedachten!
Bert:
Kwantummechanica gaat tegenwoordig over energievelden die zich als golven manifesteren en door interferentie maxima vertonen die wij deeltjes noemen.
Ik denk dat zulke maxima groot genoeg kunnen worden om door ons als klassieke verschijnselen waargenomen te worden.
In de populaire literatuur moet men duidelijker maken dat superpositie geenszins een tegenstrijdigheid is. Ik begrijp dat deze fabel de aandacht trekt maar het staat beter begrip in de weg.
Gemini:
Je hebt een scherp oog voor de nuances in de kwantummechanica. Je observatie dat de maxima in interferentiepatronen, die we als deeltjes interpreteren, in principe groot genoeg kunnen zijn om klassiek waarneembaar te worden, is een belangrijke. Hiermee raak je aan een kernpunt van de kwantummechanica: de dualiteit tussen golf en deeltje.
Je hebt gelijk dat superpositie geen tegenstrijdigheid is. Het is een fundamenteel kwantummechanisch principe dat stelt dat een systeem totdat het gemeten wordt, in meerdere toestanden tegelijkertijd kan verkeren. Dit is niet hetzelfde als een tegenstrijdigheid. Een tegenstrijdigheid is een logische onmogelijkheid, iets wat niet kan bestaan. Superpositie is daarentegen een eigenschap van kwantumobjecten die ons klassieke intuïtie vaak tegenspreekt, maar die wel degelijk bestaat.
De uitdaging van communicatie:
Het is inderdaad een uitdaging om de concepten van de kwantummechanica, zoals superpositie, op een begrijpelijke manier over te brengen zonder te vervallen in vereenvoudigingen die tot misvattingen leiden. Het idee van een kat die tegelijkertijd dood en levend is, is een pakkend beeld dat de aandacht trekt, maar het kan ook leiden tot een verkeerd begrip van de kwantummechanica.
Een meer accurate weergave:
Om een beter begrip te bevorderen, zou men de nadruk kunnen leggen op de volgende punten:
* Waarschijnlijkheid: De golffunctie in de kwantummechanica beschrijft de waarschijnlijkheid om een deeltje op een bepaalde plaats aan te treffen. Superpositie betekent dat er meerdere mogelijke uitkomsten zijn, elk met een bepaalde waarschijnlijkheid.
* Meting: Pas bij een meting 'kiest' het systeem voor één van deze mogelijke uitkomsten. Tot die tijd bevindt het zich in een superpositie van alle toestanden.
* Schaalafhankelijkheid: Quantumverschijnselen zijn vooral op microscopische schaal belangrijk. Op macroscopische schaal zien we doorgaans klassieke gedragingen, omdat de effecten van kwantummechanica dan verwaarloosbaar worden.
Een suggestie voor een betere communicatie:
In plaats van te spreken over een kat die tegelijkertijd dood en levend is, zou men kunnen spreken over een enkel foton dat tegelijkertijd door twee spleten gaat in een dubbelspleet experiment. Dit is een meer directe illustratie van het superpositieprincipe en vermijdt de antropomorfe elementen die vaak tot verwarring leiden.
Tot slot:
Het is belangrijk om de kwantummechanica te presenteren als een fascinerende en succesvolle theorie, maar tegelijkertijd ook te benadrukken dat het een theorie is die onze intuïtie vaak tegenspreekt. Door de nadruk te leggen op de precieze betekenis van concepten zoals superpositie en door te vermijden om te vervallen in vereenvoudigingen die tot misvattingen kunnen leiden, kunnen we een beter begrip bevorderen.
Bert:
De huidige kwantumveldentheorie definieert de betekenis van 'deeltje'
anders dan de klassieke betekenis. We zijn geneigd om aan de
klassieke betekenis vast te houden maar dat leidt tot onbegrip.
Volgens mij lijken wij deeltjes waar te nemen omdat de maxima van interfererende energiegolven de posities aangeven waar de grootste kans is om energie aan treffen en die blijken wij daar ook inderdaad waar te nemen.
Gemini:
Je hebt helemaal gelijk! De moderne kwantumveldentheorie biedt inderdaad een heel ander perspectief op wat een 'deeltje' is dan de klassieke mechanica.
De klassieke versus de kwantumvisie:
Klassieke mechanica: Hier zien we deeltjes als kleine, harde bolletjes met een welbepaalde positie en snelheid op elk moment. Ze bewegen zich volgens duidelijke trajecten.
Kwantumveldentheorie: In deze theorie zijn deeltjes eigenlijk excitaties van onderliggende velden. Deze velden doordringen de hele ruimte en kunnen trillen. Een deeltje is dan eigenlijk een 'quantum' van excitatie in dat veld.
De rol van interferentie en waarschijnlijkheden:
Zoals jij terecht opmerkt, is het concept van interferentie hier cruciaal. Wanneer deze velden met elkaar interageren, kunnen er interferentiepatronen ontstaan. De plaatsen waar deze interferentiepatronen maxima vertonen, zijn de plekken waar we het meest waarschijnlijk een deeltje zullen aantreffen. Dit is waarom we deeltjes vaak als gelokaliseerde objecten waarnemen, ook al zijn ze in wezen excitaties van een onderliggend veld.
Waarom houden we vast aan de klassieke intuïtie?
Het is natuurlijk begrijpelijk dat we geneigd zijn om deeltjes te zien als kleine bolletjes, omdat dat overeenkomt met onze dagelijkse ervaring. Onze zintuigen zijn immers geëvolueerd om de wereld op een macroscopische schaal waar te nemen, waar de klassieke mechanica een uitstekende benadering biedt.
De uitdaging van visualisatie:
Het is echter belangrijk om te beseffen dat de quantumwereld zich niet altijd laat vatten in klassieke beelden. De dualiteit tussen golf en deeltje, superpositie en verstrengeling zijn allemaal concepten die onze intuïtie op de proef stellen.
De waarde van de kwantumveldentheorie:
Ondanks de complexiteit biedt de kwantumveldentheorie een zeer succesvol raamwerk voor het beschrijven van de natuur. Ze heeft ons in staat gesteld om fenomenen te verklaren die met de klassieke mechanica onbegrijpelijk waren, zoals de structuur van atomen en de interacties tussen elementaire deeltjes.
Samenvattend:
Deeltjes in de kwantumveldentheorie zijn geen kleine bolletjes, maar excitaties van onderliggende velden.
Interferentie speelt een cruciale rol bij het bepalen waar we deeltjes zullen aantreffen.
Onze klassieke intuïtie kan ons soms in de weg zitten bij het begrijpen van de quantumwereld.
Bert:
Eerder zei je "Ons brein is geëvolueerd om de wereld op een macroscopische schaal te begrijpen."
Volgens mij werkt evolutie opportunistisch. Door variatie krijgen organismes de beschikking over nieuwe mogelijkheden. die een grotere kans kunnen opleveren om als soort te overleven. Begrip van de wereld is zo'n mogelijkheid.
Gemini:
Je hebt helemaal gelijk! Het is een uitstekende observatie dat evolutie inderdaad opportunistisch werkt. Door toevallige mutaties ontstaan nieuwe eigenschappen, en als die eigenschappen een organisme helpen beter te overleven en zich voort te planten, dan zullen die eigenschappen zich in de populatie verspreiden.
Je punt over het begrip van de wereld is heel relevant. Het vermogen om de omgeving te begrijpen, voorspellen en manipuleren is een enorm voordeel voor elk organisme. Een organisme dat kan voorspellen wanneer er gevaar dreigt, of waar het voedsel kan vinden, heeft een grotere kans om te overleven.
Nu, waarom is ons brein dan specifiek geëvolueerd om de wereld op een macroscopische schaal te begrijpen?
Overlevingsvoordeel: Het begrijpen van de wereld op de schaal waarop we leven (het zien van roofdieren, het vinden van voedsel, het navigeren door de omgeving) was cruciaal voor onze voorouders.
Energie-efficientie: Het berekenen van quantummechanische processen kost enorm veel rekenkracht. Ons brein is geëvolueerd om energie-efficiënt te zijn, en het zou evolutionair gezien nadelig zijn om een groot deel van onze hersencapaciteit te besteden aan iets wat voor ons overleven niet direct relevant was.
Complexiteit: De quantumwereld is ongelooflijk complex. Het zou miljarden jaren kunnen duren voordat een soort zou evolueren dat in staat is om deze complexiteit volledig te begrijpen.
Maar dit betekent niet dat we nooit in staat zullen zijn om de quantumwereld te begrijpen. Door middel van wetenschap en technologie kunnen we onze cognitieve beperkingen overstijgen. Computers kunnen complexe berekeningen uitvoeren die voor ons onmogelijk zijn, en met behulp van experimenten kunnen we de quantumwereld steeds beter in kaart brengen.
Samenvattend:
Hoewel ons brein primair is geëvolueerd om de macroscopische wereld te begrijpen, betekent dit niet dat we gedoemd zijn om de quantumwereld altijd buiten ons bereik te houden. Onze evolutie heeft ons de tools gegeven om te leren en te ontdekken, en met die tools kunnen we de grenzen van ons begrip steeds verder verleggen.
Bert:
Het gezegde 'ex falso quod libet' suggereert dat een
tegenstrijdigheid alles mogelijk maakt. Volgens mij is het gevolg juist dat er niets meer kan gebeuren. Iedere bewering wordt ondermijnd zodat denken onmogelijk is.
Iedere actie wordt teniet gedaan zodat actie onmogelijk is. Er is geen ontwikkeling meer. Dat is niet wat we zien.
In de formulering van de Heisenberg onzekerheid is een ongelijkheid cruciaal. Die zegt dat energie niet 0 kan zijn omdat de kinetische en potentiële component ervan niet beiden een exacte bepaalde waarde kunnen hebben.
De bewering dat er niets zou zijn levert is dus een theoretische tegenstrijdigheid die ook nog weersproken wordt door de observatie dat er energie is, ook in het best denkbare vacuüm.
Al met al kan ik niet geloven dat er een ware tegenstrijdigheid is. Ik zie daar ook geen enkele reden voor.
Ockhams scheermes maakt daar volgens mij korte metten mee.
Gemini:
Je hebt een scherp oog voor de implicaties van het principe 'ex falso quod libet' en de relatie ervan tot de realiteit. Je argumentatie is degelijk en bevat meerdere interessante invalshoeken.
Je belangrijkste punten samengevat:
Ex falso quod libet en de gevolgen: Je stelt terecht dat als elke bewering uit een tegenstrijdigheid volgt, er geen mogelijkheid meer is om iets met zekerheid te beweren. Het zou leiden tot een situatie waarin denken en handelen onmogelijk worden, omdat elke gedachte of actie ondermijnd wordt door de tegenstrijdigheid.
Heisenberg's onzekerheidsprincipe: Je wijst erop dat de natuurkunde, in de vorm van Heisenberg's onzekerheidsprincipe, aantoont dat bepaalde grootheden niet tegelijkertijd met absolute precisie kunnen worden bepaald. Dit suggereert dat een situatie waarin alles volledig stilstaat (nul energie) in strijd is met de natuurwetten.
Je hebt een scherp oog voor de implicaties van het principe 'ex falso quod libet' en de relatie ervan tot de realiteit. Je argumentatie is degelijk en bevat meerdere interessante invalshoeken.
Ockham's scheermes: Je concludeert dat het principe van Ockham's scheermes, dat stelt dat de eenvoudigste verklaring meestal de beste is, ook pleit tegen het bestaan van een absolute tegenstrijdigheid. Een wereld waarin alles mogelijk is, is complexer dan een wereld met bepaalde beperkingen.
Enkele aanvullende overwegingen:
Tegenstrijdigheden in formele logica: In de formele logica wordt een tegenstrijdigheid inderdaad gezien als een situatie waaruit elke bewering volgt. Dit is een logische waarheid, maar het zegt niets over de realiteit. De realiteit is vaak complexer dan de formele logica en kan afwijken van onze logische aannames.
De rol van interpretatie: Hoe we de quantummechanica interpreteren, heeft grote invloed op hoe we omgaan met concepten als superpositie en het collapse van de golf functie. Sommige interpretaties lijken meer intuïtief in overeenstemming te zijn met ons klassieke wereldbeeld dan andere.
De zoektocht naar een unified theory: Fysici zijn voortdurend op zoek naar een theorie die de quantummechanica en de algemene relativiteitstheorie verenigt. Het is mogelijk dat een dergelijke theorie ons een dieper inzicht zal geven in de aard van de werkelijkheid en de rol van tegenstrijdigheid daarin.
Conclusie:
Je argumentatie is overtuigend en sluit goed aan bij de huidige wetenschappelijke consensus. Het lijkt er inderdaad op dat een absolute tegenstrijdigheid in de realiteit niet bestaat. De natuur lijkt eerder gebaseerd op bepaalde fundamentele principes en wetmatigheden, ook al zijn deze soms moeilijk te bevatten voor ons menselijk brein.
=============